Door Wietse Ratsma
21 oktober 2003
Het is alweer enige tijd geleden dat George W. Bush voor de eerste keer het woord "kruistocht" gebruikte voor zijn oorlog tegen het terrorisme. Natuurlijk werd dit door de Islamitische bevolking in Afghanistan, Irak en andere landen in en om het Midden Oosten onmiddellijk opgevat als een directe aanval op het Islamitische geloof, een strijd tussen twee verschillende culturen en een strijd van het christendom en Judaïsme tegen de Islam. Deze woordenkeuze van Bush werd destijds gemaakt terwijl hij op bezoek was in Israël. Verder verklaarde hij daar dat hij zijn instructies van God verkrijgt en dat hij door Hem geadviseerd was om Afghanistan en Irak aan te vallen. Eerder al had Bush verklaard dat God niet neutraal was. Integendeel, God is met Amerika zei hij.
Het duurde niet lang voordat meer intelligente mensen in de Bush-administratie begrepen dat deze woordenkeus van hun leider grote moeilijkheden zou kunnen veroorzaken en dat de strijd tegen het terrorisme op het verkeerde pad terecht zou kunnen komen. Immers, een kruistocht voor het Westen betekent Jihad voor Islam en dat speelt precies in de kaart van Osama bin Laden en Al Qaida die daarmee steeds meer rekruten kunnen verwerven voor hun strijd tegen de 'ongelovigen' in Amerika en de westerse wereld. Vandaar dat er vanuit Washington al gauw uitleg kwam over verkeerde vertalingen en interpretaties van wat Bush eigenlijk gezegd had.
Toch blijft het een zaak die regelmatig weer op de voorgrond komt. In een artikel in het Amerikaanse blad The Village Voice(1) van 15-21 oktober, 2003 schrijft Sydney H. Schanberg onder de titel "The Widening Crusade" (De uitbreiding van de kruistocht) dat er geen twijfel bestaat over Bush' voornemen de oorlog in Irak verder uit te breiden naar o.a. Iran, Syrië en andere landen. Hij baseert dit onder meer op de recente aanval van Israël op een installatie in Syrië, waarmee Bush onmiddellijk zijn instemming betuigde, evenals op het nu wel bekende document van The Project for the New American Century: Rebuilding America's Defenses.(2)
Schanberg vermeldt dat een aantal mensen die goed met Bush in contact staan verklaren dat, sinds zijn bekering tot het evangelische methodisme, na voordien een doelloos leven geleid te hebben, zijn politieke beslissingen veel door zijn geloof worden bepaald. Hij verwijst daarbij naar een binnenkort te verschijnen boek "The Faith of George W. Bush" (Tarcher/Penguin) waarin auteur Stephen Mansfield een, volgens Schanberg, sympathieke uitleg geeft (in de drukproef) over het geloof van Bush. Hij schrijft hierin onder andere dat in het verkiezingsjaar 2000 Bush aan de predikant James Robison, een van zijn spirituele mentors, verklaarde: „I feel like God wants me to run for president. I can't explain it, but I sense my country is going to need me. . . . I know it won't be easy on me or my family, but God wants me to do it." (Ik voel aan dat God wil dat ik me presidentskandidaat moet laten stellen. Ik kan 't niet uitleggen, maar ik voel dat mijn land mij nodig gaat hebben. Ik weet dat dit niet gemakkelijk zal zijn voor mij of voor mijn familie, maar God wil dat ik het doe).
Mansfield schrijft ook: „Assistenten vonden hem met zijn gezicht tegen de vloer in gebed in het Oval Office. Het werd bekend dat hij weigerde snoep te eten zolang er Amerikaanse troepen in Irak zijn, als een soort vasten dat zelden van een Amerikaanse president vermeldt wordt. En hij zet Amerika's bedreigingen in bijna bijbelse taal. Saddam is een 'evildoer' (kwaaddoener). Die moet weg". De auteur concludeert: "Men vindt een grote reflectie van Bush in zijn administratie, en dit betekent dat zijn beleid, zelfs in militaire zaken, behandelt wordt in termen van het persoonlijke, het morele en het goddelijke doel dat het heden voortdrijft de bedreigingen van vandaag aan te gaan."
Dat lijkt nog wel veel op een kruistocht. Bush heeft zijn troepen naar Irak gestuurd om het 'goddelijke doel' ten uitvoer te brengen. Ik herinner me niet dat hij het in die termen aan de Amerikaanse bevolking of aan de Verenigde Naties heeft uitgelegd, noch aan de militairen die het plan ten uitvoer moeten brengen. Misschien is dat waarom luitenant-generaal Jerry Boykin pas een promotie heeft gehad. Generaal Boykin past in de gietvorm waarin Bush zijn beleid bakt. Volgens een artikel in de Los Angeles Times(3) van 16 oktober 2003 stapte Boykin in juni 2002 op de preekstoel van de Eerste Doopsgezinde Kerk in Broken Arrow, Oklahoma en beschreef een aantal foto's die hij in 1993 gemaakt had in Mogadishu, Somalië, vanuit een helikopter. Na ontwikkeling van de foto's noteerde hij een vreemde donkere schim over de stad. Een beeldspecialist legde hem uit: „Dit is geen bevlekking van de foto, dit is echt."
„Dames en heren, dit is uw vijand", verklaarde Boykin terwijl hij de foto's op een scherm vertoonde. „Dit is het terrein van de prins der duisternis; het is de aanwezigheid van de duivel in die stad die God mij vertoond heeft als de vijand."
Nou is Boykin niet bepaald een kleine militaire bureaucraat. De eerder vermelde promotie ontving hij van de secretaris van defensie Donald Rumsfeld, die hem een extra ster op z'n kraag gaf en hem benoemde tot assistent-ondersecretaris van defensie voor spionage. Ook hij kijkt waarschijnlijk naar God voor zijn informatie en directie. De Los Angeles Times beschrijft hem als een intolerante extremist die zegt dat tijdens gevechten zijn geloof in het Christendom getriomfeerd heeft over Moslims en andere niet-christenen. Andere uitspraken van Boykin:
- „George Bush werd niet gekozen door een meerderheid van stemmen in de Verenigde Staten. Hij werd aangesteld door God."
- „Ik beschrijf mijzelf als een strijder in het koninkrijk van God en ik nodig anderen uit met mij te strijden voor de Verenigde Staten door berouw, gebed en de uitoefening van vertrouwen in God."
Welnu, aldus de Los Angeles Times, iedere Amerikaan, inclusief zij in uniform, mogen hun eigen mening hebben. Maar als Boykin in het openbaar zulke intolerante woorden uit terwijl hij het uniform van het Amerikaanse leger draagt, dan suggereert dat sterk dat dit een officiële sanctie heeft en dat de strijdmachten van de Verenigde Staten inderdaad een christelijk leger zijn.
Op 27 september 2003 was Boykin in Vero Beach, Florida, waar hij sprak in de naam van Visitation House Ministries. „President Bush", aldus Boykin, „zegt vaak dat dit geen oorlog tegen Islam is. In zijn nationale veiligheidsstrategie verklaarde Bush dat de oorlog tegen het terrorisme geen conflict tussen beschavingen is. Maar velen in de Moslimwereld zien de Verenigde Staten als een land dat vecht tegen hun cultuur en hun geloof. En het Adviesbureau voor Diplomatie voor de Arabische- en Moslimwereld van het Witte Huis vermeldde in een verslag dat sinds 11 september de haat voor Amerika een schokkend niveau heeft bereikt. Arabieren en Moslims zijn woedend over wat zij zien als Amerika's vernedering van hun maatschappijen en culturen. De taak voor de VS, aldus dit verslag, is om een grote strijd aan te gaan om de zone van tolerantie uit te breiden en extremisten te marginaliseren."
Extremisten marginaliseren! Dat lijkt inderdaad een goed idee. Niet promoveren maar marginaliseren. Hoe eerder de VS beginnen zo'n politiek in eigen huis uit te voeren, des te vlugger zal de kruistocht van Bush ten einde komen.
Noten:
(1) The
Village Voice. http://www.villagevoice.com/issues/0342/schanberg.php
(2) PNAC.
http://www.newamericancentury.org
(3) Artikel
Los Angeles Times. http://www.commondreams.org/views03/1016-08.htm
Click here to return to NSC index of other languages.